Vluchtverhalen (V)

Njin-Tsu werd in 2000 geboren in Nederland. Zijn moeder, een weeskind, groeide op bij twee mensen die ze tot haar tiende opa en oma mocht noemen. Ze had een groot litteken op haar linkerarm, maar ze ontkende dat het van mishandeling kwam. Ze zweeg als gevraagd werd of ze geld had moeten betalen aan de slangenkoppen voor haar reis in 1990 naar Nederland. De moeder van Njin-Tsu vertelde hem niets over zijn vader. Als het kon, zou ze ontkennen dat hij er een had.

Ze vroeg nooit een vergunning aan. In 2009 probeerde ze het pas.

Er ging een gerucht rond in de Chinese gemeenschap dat er vergunningen werden uitgedeeld aan Chinezen. De moeder van Njin-Tsu meldde zich met een groep van ruim honderd landgenoten bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Haar asielaanvraag werd afgewezen omdat de Chinese justitie zelf bescherming bood tegen mishandeling en dwangarbeid. Ze vertelde bij haar aanvraag niet over het bestaan van Njin-Tsu. In 2013 vroeg ze vanwege het kinderpardon voor hem een vergunning aan. Hij werd afgewezen omdat hij en zijn moeder voor april 2001 onbekend waren bij de vreemdelingenpolitie. Njin-Tsu zit nu in havo-4. Omdat hij een late leerling is, zal hij geen examen mogen doen omdat hij dan 18 is. Een illegale volwassene heeft geen recht op onderwijs.

Dit is een van de zes vluchtverhalen die Florimond Wassenaar schreef bij zijn grote ‘Vluchtverhaal’ in Revisor14.

Foto Drakenfruit CC Eliazar Parra Cardenas