De o van logica

Er weerklinkt holle bolle ruisss aan de andere kant van de lijn… niet alle eersten zullen de laatsten zijn… klinkt erdoorheen. Ik bestudeer een koffievlek op de tafel, een melancholische meteoriet die op de aarde afstevent. Veroorzaakt hij de ruis tussen Tunesië en mij? Ik wend mijn blik van de vlek af en de ruis verdwijnt. De lijn is weer zuiver…
‘O ja, zuiver? Wel, vertelt u me dan maar eens waarom Eva in een appel beet en niet in een vijg, monsieur Qu’bah.’
‘U bedoelt?’
‘Ik bedoel niets.’
‘O.’

Genesis hoofdstuk drie, vers zes: De vrouw keek naar de boom. Zijn vruchten zagen er heerlijk uit, ze waren een lust voor het oog, en ze vond het aanlokkelijk dat de boom haar wijsheid zou schenken. Ze plukte een paar vruchten en at ervan. Ze gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en ook hij at ervan. Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van… dat staat in uw Boek, monsieur Qu’bah.’
‘Mijn boek?’
‘Uw Boek der Waarheid, monsieur Qu’bah, uw schrift met hoofdletter essss…’
‘O.’
‘Zwart op wit.’
‘Het was misschien een vertaalfout.’
‘O.’
‘Of een door elkaar halen van de woorden appel en slecht.’
‘O.’
‘Allebei malus in het Latijn, en een appel lijkt logischer om te eten dan het slechte.’
‘Ja, in een slechte appel zou Eva waarschijnlijk niet gebeten hebben.’
‘Nee. Of ja, want er staat geschreven dat de ogen van zowel Eva als Adam pas na het eten van de appel opengingen; ze konden dus niet zien of de appel rot was.’
‘Ze kon niet in een appel hebben gebeten, monsieur Qu’bah, denkt u toch eens na. Het Paradijs lag in de tropen en daar groeien geen appelsss.’
‘Granaatappels?’
‘Daarin bijt je niet zomaar.’
‘O.’
‘Nee, monsieur Qu’bah, in de tropen groeien geen appels maar vijgen, dus Eva heeft in een vijg gebeten, anders zou ze zichzelf ook niet met vijgenbladeren maar met appelbladeren bedekt hebben.’
‘O.’
‘Appels groeien bij jullie, in de gematigde streken, ver van het Paradijs verwijderd.’
‘Misschien heeft Eva helemaal in niets gebeten.’
‘Hoezo?’
‘Iemand die niet bestaat kan niet in iets bijten.’
‘U als schrijver zou als geen ander moeten weten dat Eva in iets heeft gebeten. Anna Karenina heeft ook in een appel gebeten…’
‘In welk hoofdstuk is dat?’
‘U weet wat ik bedoel, of het geschreven staat of niet, Anna Karenina heeft ooit in een appel gebeten, zoals Eva ooit haar tanden in een vijg heeft gezet.’
‘U kunt toch moeilijk beweren dat Anna Karenina een vrouw met tanden was?’
‘O? Dus Lev Nikolajevitsj Tolstoj heeft haar zomaar uit het niets tevoorschijn getoverd? U weet wel beter, monsieur Qu’bah. De vrouw bestond – in realiteit of in graaf Tolstojs gedachten – hij heeft haar alleen een naam gegeven, zoals de schrijvers van uw Genesis Eva een naam hebben gegeven.’
‘O.’
‘What’s in a name, monsieur Qu’bah, that which we call a rose by any other name would smell as sweet? O Qu’bah, Qu’bah! wherefore art thou Qu’bah?’
‘Tja.’
‘Er zijn er die Eva Lilith noemen en wij moslims noemen haar de vrouw van Adam, anderen Hawwaa. En ze is gestorven in Djedda waar ze ook begraven ligt.’
‘O.’
‘En Wij zegden: “O Adam, verblijf jij met jouw gade in de tuin en eet overvloedig, waar je ook wilt, doch nader deze boom niet, anders zul je tot de zondaren behoren,” Soera De Koe, vers vijfendertig.’
‘O.’
‘Wij liegen niet over een appel.’
‘O.’
‘U moet de uitgestrekte velden van het verleden ploegen, monsieur Qu’bah.’
‘Ik heb geen ploegscharen.’
De holle bolle ruis komt weer op, een paar woorden zijn herkenbaar, doorprikbare woorden: zwaarden bijvoorbeeld en sssikkelen.

Al gauw krijg ik een mail uit Tunesië: de taal nuanceren! ‘Zij konden hun zwaarden niet tot ploegscharen smeden omdat er in de oudtestamentische tijden geen ploegscharen bestonden. PS: en hoe konden de Wijzen uit het Oosten komen? Ze zagen een ster in het oosten. Dus: zij waren in het oosten en zagen de ster of ze zagen de ster aan de oostelijke sterrenhemel en kwamen uit het westen. Logica!’

De ruis is verdwenen. Wat overblijft is logica; logisch. Een Arabisch woord voor logica is mantiq, een woord opgebouwd rond het stamwoord nataqa wat onder andere spreken, ondervragen en omsingeld zijn betekent. Andere woorden van de drie stamletters n, t en q afgeleid zijn bijvoorbeeld mintaqa wat voor zone, buurt of territorium kan staan.  Nog een ander woord met dezelfde stamletters is nitaq; een gordel, een ring, een limiet en een cirkel. Arabische logica en cirkels hebben dezelfde stam; een paradijselijke slang die in haar eigen staart bijt: de eersten zullen de laatsten zijn.

Telefoon:
‘In uw levend Boek der Waarheid staat geschreven: ‘Er zijn eersten die  de laatsten zullen zijn, en er zijn laatsten die de eersten zullen zijn. Lucas, hoofdstuk dertien, vers dertig.’
‘Ah.’
‘Nuanceren, monsieur Qu’bah, nuanceren en de woorden niet naar uw hand zetten; het staat letterlijk in uw koffievlek: verrijk uw taal, koffielezer!’
‘O.’