Vluchtverhalen (I)

Sarwar Seyed kwam uit een boerenfamilie die van oudsher hun gewassen verbouwde op het vruchtbare land langs de oevers van de Helmand in de regio Hazarajat. Hij vluchtte op zijn 37ste uit Mazar-I-Sharif voor de etnische zuiveringen van de Taliban na de Hazara-opstand in 1997. Seyed wist dat hij moest vertrekken toen het gele kussentje voor het raam van zijn huis was verdwenen. Via de bergen stak hij, begeleid door een gids, lopend de grens over naar Pakistan. Met de bus kwam hij in Karachi aan. De Pakistaanse afdeling van zijn politieke groepering huurde van een man die Abdul heette een vals paspoort met geldig visum dat op naam stond van ene Basir Andaryas (een samentrekking van de namen van twee Hazara-schrijvers). In zijn relaas staat over zijn reisroute vermeld: ‘De vliegtuigstoelen waren lichtblauw. Mijn valse paspoort moest ik nadat we het vliegveld hadden verlaten afgeven aan de reisagent die Abdul heette.’ Sarwar werd toegelaten als verdragsvluchteling.

Dit is een van de zes vluchtverhalen die Florimond Wassenaar schreef bij zijn grote ‘Vluchtverhaal’ in Revisor14. De komende dagen volgen de andere vijf.