Schrijfdagboek: Op naar de 50 duizend
de late zomer van 2010
Momenteel werkt Jan van Mersbergen aan een roman die in november 2011 zal verschijnen. Voor De Revisor houdt hij een schrijfdagboek bij. Vanaf het eerste kleine idee is te volgen hoe dit zich langzaam ontwikkelt tot een roman en ook is te zien tegen welke dilemma’s de schrijver aanloopt. Vandaag: Op naar de 50 duizend.
Aan het begin van de zomer van 2010 vorderde mijn verhaal en kreeg ik een idee van de omvang van de roman. Het zou weer om en nabij de 50 duizend woorden worden. Ik kan er niks aan doen, dit is mijn spanningsboog, mijn omvang. Mijn eerste vier romans beslaan zo’n 48 duizend woorden. De vijfde roman telde veel meer woorden, maar daarin volg ik drie personages en sneed ik meerdere verhaallijnen aan, verdeeld over meerdere periodes.
Aan het begin van de zomer van 2010 moest ik de laatste hoofdstukken nog schrijven. Na het WK voetbal ben ik daarmee verder gegaan. Op de dag van de verloren finale telde mijn manuscript 38,8 duizend woorden. Dat noteer ik achterin mijn notitieboekje, een oude groene Castelli-agenda waarin voor iedere dag een pagina ingeruimd is, en na iedere maand een paar pagina’s om notities te maken, en voor- en achterin veel ruimte zodat het boekje ruim 400 forse pagina’s ruimte biedt. In het adresboekje achterin hou ik de dagen en de aantallen woorden bij.
Eind juli schreef ik verder aan de roman. In week 29 eindigde ik met 39,2 duizend woorden…
week 30 41,1
week 31 42,7
week 32 43,3
week 33 44,0
week 34 45,8
week 35 47,2
week 36 47,5
week 37 48,6
En toen stonden de laatste hoofdstukken op papier en heb ik weer even een pauze genomen. Heb ik het manuscript laten liggen. Ik wist dat er niet veel meer bij de tekst zou komen. Ik hoefde alleen de tekst aan te scherpen. Het zou misschien over de 50 duizend gaan, in het najaar van 2010, maar daar ook weer onder duiken.
Eigenlijk ging het schrijven van deze roman heel langzaam. Tien duizend woorden in negen weken, dat is niet veel. Bij eerdere romans heb ik tien duizend woorden in één week geschreven. Dat lukte nu niet. Ik weet niet waar dat aan lag. Het was moeilijk scènes te maken die aansloten bij de Vastelaovesomgeving. Het was moeilijk mijn hoofdpersoon aan het woord te laten en hem al die woorden op een voor mij legitieme manier te laten zeggen. Naar het einde toe was het moeilijk de motieven voor dit slot in de tekst te verwerken.
In september deed ik niks. Ik was van plan de eerste versie in november naar de uitgeverij te mailen. Ergens in oktober zou ik mijn word document weer openen.
Archief
- Februari 2006
- Augustus 2009
- September 2010
- Oktober 2010
- November 2010
- December 2010
- Januari 2011
- Februari 2011
- Maart 2011
- April 2011
- Mei 2011
- Juni 2011
- Juli 2011
- Augustus 2011
- September 2011
- Oktober 2011
- November 2011
- December 2011
- Januari 2012
- Februari 2012
- Maart 2012
- April 2012
- Mei 2012
- Juni 2012
- Juli 2012
- Augustus 2012
- September 2012
- Oktober 2012
- November 2012
- December 2012
- Januari 2013
- Februari 2013
- Maart 2013
- April 2013
- Mei 2013
- Juni 2013
- Juli 2013
- Augustus 2013
- September 2013
- Oktober 2013
- November 2013
- December 2013
- Januari 2014
- Februari 2014
- Maart 2014
- April 2014
- Mei 2014
- Juni 2014
- Juli 2014
- Augustus 2014
- September 2014
- Oktober 2014
- November 2014
- December 2014
- Januari 2015
- Februari 2015
- Maart 2015
- April 2015
- Mei 2015
- Juni 2015
- Juli 2015
- Augustus 2015
- September 2015
- Oktober 2015
- November 2015
- December 2015
- Januari 2016
- Februari 2016
- Maart 2016
- April 2016
- Mei 2016
- Juni 2016
- Juli 2016
- Augustus 2016
- September 2016
- Oktober 2016
- November 2016
- December 2016
- Januari 2017
- Februari 2017
- Maart 2017
- April 2017
- Mei 2017
- Juni 2017
- Juli 2017
- Augustus 2017
- September 2017
- Oktober 2017
- November 2017
- December 2017
- Januari 2018
- Februari 2018
- Maart 2018
- April 2018
- Mei 2018
- Juni 2018
- Juli 2018
- Augustus 2018
- September 2018
- Oktober 2018
- November 2018
- December 2018
- Januari 2019
- Februari 2019
Leuk om dit blog te lezen. Het is een soort kijkje nemen in de schrijf-keuken van een ander. Persoonlijk ga ik heel anders te werk. Voor het schrijven van ‘MOE is MOE maar voldaan’ kladde ik onder het uitpakken van de afwasmachine snel wat ingevingen op een papiertje en pikte ik zoveel mogelijk vrije momenten om één en ander uit te werken. Het werden korte verhalen omdat ik ook maar kort de tijd had om een onderwerp af te ronden. Nooit heb ik woorden geteld, nooit heb ik bijgehouden hoeveel ik op een dag schreef. Momenteel ben ik bezig met een psychologische roman en ga weer heel anders te werk. De scène van de verhaallijnen zijn behoorlijk voluit opgeschreven en worden nu stuk voor stuk te grazen genomen. Ik streef naar een scène per dag maar de ene is natuurlijk veel langer dan de andere dus weer geen vast aantal woorden per dag. Maakt niet uit, we gaan voor het resultaat. Ik ben alvast reuze benieuwd naar jouw nieuwe boek.