Twee gedichten: Anke Cuijpers

Anke Cuijpers studeerde aan de Schrijversvakschool in Amsterdam en schreef voor de Poëziekrant. In 2015 publiceerden we haar verhaal ‘Het meisje dat niet dansen wou’. Ze schrijft een roman. Vandaag publiceren we twee gedichten van haar: ‘Schuilen’ en ‘Een dag in het jenevermuseum’.

*

Schuilen

er zijn ogenblikken dat ik op een donderdag in Parijs wil zijn
maar alleen de dagen dat het regent
de dagen dat Vallejo met een stokbrood daar de dood
ging halen en niet vond
de dood die zo veel honger later kwam
er zijn woorden die voor altijd uit een mouw verdwijnen
waar geen oprollen tegen helpt, woorden die mijn kikker zong
kaal en gehurkt naast de put die vroeger het zwembad was,
te klein voor welke slag dan ook
er is geen bal, we lezen een gedicht, we missen de liefde, het aanhalige
soms denk ik aan de oorlog, hoe mijn vader zei dat ze toen tussen koeien
schuilen moesten, sommigen in het gangpad, tussen de poten, onder de
uiers, onder hun staarten, veel plek was er niet, maar dat de slechtste plek
nooit voor kinderen was

Een dag in het jenevermuseum

zelfs nadat ik op weg was gegaan en vergat af te sluiten
mijn sleutel een werkeloos ding, de deur een gapende wond
behield het huis zijn adem,

ik kwam terug en het wachtte op me als een hongerig dier

had ik gehoopt op sporen van inbraak, verdwenen spullen en angst
de zweterige lucht van in haast doorzochte kasten
was ik begerig naar iemand die nam

wie echt liefheeft graaft in elkaars begeerte, er is geen surplus
niets dat bij verhuizen vergeten kan worden, niemand die ooit
zijn zere voeten vergat op de trap, maar hier was ik en

het wachtte op me als een hongerig dier, elke klink en lade
zag er verlaten uit, alsof iemand verdwenen was, weg was gegaan
de metafoor van de oude jas was ondoenlijk, ik droeg hem

in het jenevermuseum terwijl ik zocht naar wat verteld kon worden
en ik fietste naar huis door een onweer, alles wat gezegd werd die dag
was van meet af aan van ons, alles flonkerde door het glas

het licht dat er naar binnen viel terwijl buiten een man zijn hond
uit liet of hoe ik jou bewegen zag, alles was mooi en intact zoals het hoort
op zo’n dag