Spiegel (II)

Een nieuw feuilleton! Lisa Weeda is de opvolger van Shira Keller. Haar feuilleton-annex-essay wordt gespiegeld in de tumblr Spiegelfeuilleton. In aflevering I ontmoetten we Lisa, Louise en Aaron en Louises Glock. Dit is II.

*

Het grijskleurige water van de tunnel loopt over Aarons roodverbrande nek. Hij is zojuist in het water van de tunnel gevallen. Zijn maatpak heeft zich om de contouren van zijn lijf getrokken. Aaron is een man met weinig spieren, weinig vet, weinig vorm in zijn lichaam. Dat heb ik zo bedoeld. Hij is ook een mens van weinig vorm, een beetje inhoudsloos, zou je ook kunnen zeggen.

Ik ben een man die wel revolutie wil, maar als het dan gebeurt toch de straat niet opgaat, zei hij een aantal dagen geleden tegen Louise, toen ze voor de elfde keer tegenover hem stond met haar pistool op hem gericht.
Nu loopt hij al minuten van links naar rechts tussen de bolle wanden van de meters brede tunnel, als een tijger in een te kleine kooi. Als het pistool in de eerste akte verschijnt, moet het in de derde akte gebruikt worden. Wie heeft die regel bedacht? Hoeveel pistolen liggen er in nachtkastjes van doodnormale mensen te wachten op hun derde akte?
Zullen we nog een keer, vraag ik.
Ik dacht dat dood gaan erg zou zijn, maar dat we dit de hele tijd opnieuw lopen te doen, is veel erger, maant Aaron met zijn armen door de lucht. Zijn stem slaat over.
Louise, doe het gewoon, zegt hij, druk die vinger tegen de trekker. Knal, bam! Ik wil niet dat Lisa zich nog een keer bedenkt en we dan weer opnieuw moeten beginnen, zodat ze zich kan afvragen of dit hele verhaal wel zin heeft.
Louise houdt de 9mm met schokdemper in haar handen en volgt zijn bewegingen. Ik knik naar haar, zeg: nog heel even. Dit beeld is zo mooi. Hoe reddeloos je bent Aaron, je zou jezelf eens moeten zien. De kracht zit in de spanning, dood is dood. Mensen denken dat het gruwelijk is, en lelijk en dat het je breekt. Maar het leven breekt je. Het uitstel en het wachten. Alle gekheid eromheen.
De eerste keer hè, zegt Aaron, dat je twee kogels door de huid van die twee jongens jaste, Louise, toen hun lichamen tegen de bosgrond stortten. Hoe was dat?
Ze aarzelt. Ik kon niet meer ademen, van de klap, zegt ze dan, niet de klap van het aanzicht van mijn vader, die al dood lag te gaan, of de jongens die nog wat pruttelden en toen in elkaar zakten, maar die van het geweer tegen mijn schouders. En ja, oké, ik moest overgeven, zo snel en veel dat ik over mijn eigen schoenen en jas heen kotste. Witte en rode drab, lasagne. Ik zag niks, ik rook het ijzer van het bloed, mijn oren piepten.
Denk je daaraan? Nu we hier zijn?
Nee, mompelt ze, eigenlijk niet. Ik denk soms even aan mijn vader, aan hoe snel hij afkoelde. En dat zijn lichaam tussen mij en die twee jongens in lag, alsof hij een prooi was die we moesten delen. Ik zag hun gezichten met die wijd open gesperde ogen. De aderen die klopten in hun nek. Alles zwol op. Het is ongelooflijk trouwens, hoe snel iemands lichaam afkoelt. Heb je daar wel eens over nagedacht? Hoe snel dat kan gaan?
Het is een mooie show, die ik Aaron en Louise op laat voeren. Het gevoelige meisje dat huurmoordenaar werd nadat haar vader in koelen bloede door twee jonge stropers werd neergeschoten in een bos. De jongen die haar heeft ingehuurd als zijn moordenaar en steeds maar dit gesprek met haar begint. Over rouw en besef, verlies. Clichés, clichés, clichés, trucjes waarmee ik het verhaal probeer te laten kapseizen, stoppen of eindigen. Iets van moraal probeer op te roepen.

We hebben dit al zo vaak tegen elkaar gezegd, kan je niet iets anders voor me bedenken, zegt Louise dan opeens. Ze zwaait met haar hand voor mijn gezicht, ik was afgedwaald. Het duurt even voor ik me kan focussen op de tunnel, op het vieze stinkende water dat nu ook in Aarons kleren zit.
Nee, zeg ik, ik heb dit al zes keer omgeschreven. Ik ben er überhaupt eigenlijk al helemaal klaar mee. Ik kom er niet uit namelijk. Dit verhaal wordt met elke nieuwe poging, met elke redactieronde een grotere geheime boodschap waar ik de sleutel om de code te kunnen breken niet voor heb gekregen.