Spiegel (VI)

Feuilleton! In aflevering I ontmoetten we Lisa, Louise en Aaron en Louises Glock, in II lazen we over pistolen in de eerste akte, in III geeft Lisa’s moeder haar mening, in IV strijden plot en een briljant idee en een eigen wil met elkaar, in V vertelt Aaron zijn dunne kakverhaal en verschijnt Marguerite Duras. Dit is VI, waarin Lisa schrapt, Louise en Aaron kiezen wat behouden moet blijven, en het zwart wordt – en een invuloefening. Lisa Weeda’s feuilleton-annex-essay wordt gespiegeld in de tumblr Spiegelfeuilleton.

*

Op Louise, Aaron en mij na is de tunnel leeg. De geluiden verdwijnen. Alles valt stil, alsof iemand de stop uit deze fictieve situatie getrokken heeft. Er klinkt geen geroezemoes en geschuifel verderop in de tunnel. Buiten waait het niet, het water is een gladde, onbeweeglijke spiegel geworden.
Kennen jullie Alejandro Zambra, vraag ik. Louise schudt haar hoofd.

Hij schreef het boek Begrijpend Lezenzeg ik.
Het woestijnzand verdwijnt.
Het is een opgaveboek met meerkeuzevragen. Je leest eerst een deel van het verhaal dat hij schrijft en vervolgens vraagt hij je te selecteren wat wel en niet moet blijven in de tekst, of om woorden in te vullen op lege plekken.Opdracht vier gaat zo: ‘Schrap de overbodige zin of zinnen. Geef van opgave 55 tot opgave 66 aan welke zin of paragraaf geschrapt kan worden, omdat hij geen informatie toevoegt of omdat hij niet gerelateerd is aan de rest van de tekst.’ Louise, wat uit dit verhaal moet ik voor je bewaren?
Het moment waarop ik het pakketje uit de postbus haal.
Het pakket met instructies en de uitnodiging van Aaron?
Nou, vooral dat zij daar dan is. Die nette oude dame die correspondeert met gevangenen uit de vrouwengevangenis. Haar verhaal, dat wil ik bewaren.
Haar verhaal?
Ja, dat ze schrijft aan die gevangenen. Ik kon dat helemaal voor me zien, toen ik naast haar stond voor al die postbussen. Hoe ze thuiskomt, aan de keukentafel gaat zitten met maar één lamp aan in het hele huis. Op de achtergrond een langspeelplaat van Billie Holiday. Een dampende kop koffie naast zich. En dat ze dan honderduit vertelt en vragen stelt aan vrouwen die elke dag maar zes vierkante meter om te bewegen hebben, maar een heel hoofd vol gebeurtenissen en herinneringen bezitten. En met die vrouwen gaat ze op zoek naar overeenkomsten en tegenstellingen tussen hun levens
Je bedoelt, dat je je voorstellingsvermogen wenst? vraag ik.
Misschien ja, misschien dat.

De tunnel verdwijnt. Even zijn we stil, kijken we om ons heen.
Het matras nog, zegt Aaron, en de deken.

Het matras en de deken verdwijnen. De ruimte is wit. Of nee, helemaal zwart. Of – wat je wilt, wat je je voor kunt stellen. Ik raad je aan je iets voor te stellen, de grenzen van je verbeeldingsvermogen eens op te zoeken. En ja, nu heb ik het tegen jou, lezer. Ik ga heel even meta, maar dat is zo weer voorbij.
Ik hoef geen dode vader, zegt Louise.
Ik wil dat verhaal wel hebben, antwoordt Aaron, het is zo ongelooflijk, dat jij die jongens neerschoot voordat ze jou neerknalden. Dat je nog zo kon handelen, zelfs toen je vader recht voor je lag te sterven. Ik wil jouw overlevingsdrang hebben.
Dat kan ook zonder dode vader hoor, dan is het allemaal wat minder cliché, zeg ik, ik had dat verhaal nooit moeten bedenken. Verschrikkelijk lelijk. Ik had jullie überhaupt niet moeten schrijven, optekenen, wat dit ook is. Dit had een essay-serie moeten worden.
We springen van zwart naar wit of van wit naar zwart of van wat er ook in de lezer opkwam naar mijn schrijfkamer. Een kleine kamer. Een kledingrek, een bed, één kast met elk vak tot de nok toe volgepropt met boeken, rondslingerende sneakers en mijn schrijftafel. Boven de schrijftafel, aan de muur, hangen tien witte vierkante briefjes. Op vier van de tien briefjes staan de namen Aaron en Louise, op de andere zes aantekeningen. Allemaal dingen die geen onderdeel van het verhaal zijn geworden. Louise kijkt mijn kamer rond en schuift de stoel van mijn bureau naar voren en naar achteren, gaat er op zitten, kijkt nog eens naar de briefjes.
Ik lijk wel een invuloefening, zegt ze.