In tien stappen naar Fantasyland

  1. We hebben een eerste reactie op onze fantasy-oproep! Maar niet helemaal zoals we bedacht hadden. En deze tweede zal ook geen persoonlijk essay zijn zoals bedoeld in onze oproep. Dit is een kort verweer over hokjes, cryptische vragen, serieuze schrijvers, miskenning en cynisme, maar vooral over nieuwsgierigheid en open grenzen. Kort?
  2. Kort. Ik kan dat essay over mijn verhouding tot fantasy (wat is daar cryptisch aan?) niet schrijven, want zoals Araglin wel suggereert heb ik geen sterke band met het genre. Kabouters bestaan, eenhoorns ook, in het leven van mijn kinderen, en de magie is echt die van ons leven een mooier verhaal maakt, misschien zijn zelfs die bovennatuurlijke verbanden werkelijk die Koen Peeters in De mensengenezer aanwijst. Ik was zelf kind toen ik Tonke Dragt las en Thea Beckman, niet veel ouder toen ik C.S. Lewis en Tolkien las, ik las Belcampo, Márquez en Rowling, Hulst en Olde Heuvelt – maar ik ken het genre amper.
  3. En er wordt amper kopij ingezonden bij De Revisor met een magische inslag. En waarom eigenlijk niet? Niets in de oproep of in de voorwaarden voor onze reguliere kopij staat fantasy-auteurs het inzenden in de weg. Graag zelfs!
  4. Ik moet dat essay dus niet schrijven. De affiniteit ontbreekt. Maar we zijn wel nieuwsgierig en willen nieuw talent ontmoeten.
  5. Ik geloof dat Araglin valt over deze frase: ‘Hoe verhouden genreliteratuur en “hoge” literatuur zich tot elkaar? Waar zitten de verschillen, in plot, stijl, karaktertekening?’ De dubbele aanhalingstekens zijn hier ironisch, de term genreliteratuur is niet meer dan een term. Literatuur is literatuur. Het verschil waar ik niet in geïnteresseerd ben, is het inhoudelijke. Het magische, bovennatuurlijke, sprookjesachtige hoeft literatuur niet in de weg te staan. Maar laten we het over het ambacht hebben en de kunst, over techniek en bezieling, want die maken een tekst goed. En over welke verschillen en overeenkomsten jíj daarin ziet, want dat maakt een essay persoonlijk.
  6. De grenzen die we opzoeken vinden we interessant, geen belemmering. Wel betalen we (met dank aan het Letterenfonds) voor je tekst, en word je tekst met zorg begeleid (altijd! Maar nu extra, met dank aan De Nieuwe Garde) en gepubliceerd in een tijdschrift dat gelezen wordt door vakmensen. Dit essay kan een volgende stap zijn.
  7. Misschien is Tolkien niet de beste keuze, zoals E.A. Poe voor het spannende genre niet representatief was. Maar het is wel een náám, een auteur om je toe te verhouden. Het gaat ons om de nieuwe literatuur die daaruit voortkomt.
  8. Het is verleidelijk te vervallen in een gevoel van miskenning, of in cynisme. Ik heb er zelf last van, als ik vaststel dat zelfs De Limburger geen zure besprekingen meer wijdt aan De Revisor, en het grootste literaire nieuwsblog vooral onze persberichten leest. Of als ik bedenk hoe weinig mijn eigen genre, het essay, nog gelezen wordt. Het helpt niet.
  9. Daarom is deze oproep bedoeld als een uitgestoken hand. Neem hem aan, neem als je dat zo voelt de handschoen op, maar gooi niet de handdoek in de ring. Schrijf.
  10. Maar stuur alsjeblieft in onder je eigen naam, Araglin.