Standing Stone
Gezonken moer VIII

Miek Zwamborn woont sinds de zomer van 2016 op het eiland Mull aan de Schotse westkust waar ze samen met Rutger Emmelkamp aan een observatiepost op het meest zuidwestelijke puntje van het eiland bouwt, uitkijkend over de Atlantische Oceaan. Knockvologan Studies wordt een studieplek zonder muren, ontworpen als een levend archief en richt zich op de ruigte rondom. In ‘Gezonken Moer’ zoekt Zwamborn naar de details in die ruigte. Lees ook aflevering 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7.
*
Op weg naar het dorp kom ik John, de imker, tegen. De afgelopen twee maanden is hij met zijn vrouw en dochtertje Wren op rondreis geweest door Schotland. ‘I am totally skinned,’ zegt hij, ‘daarom werk ik nu overal en nergens.’ Vandaag sloopt hij het muurtje naast de winkel in ruil voor wat boodschappen. Achter de roze granieten muur, die al voor de helft is neergeslagen, staan Johns broodtrommel en thermosfles. Bij het zien ervan denk ik aan hoe ze later vandaag zonder de beschutting van de muur zullen afsteken tegen de lucht, eenzaam rechtop als een standing stone in het veld.
Op Lewis, het eiland dat ik bij helder weer achter Iona kan zien liggen, staan dertien stenen opgesteld in een cirkel. In het midden torent een centrale monoliet. Geschat wordt dat de stenen tussen de drie- en vijfduizend jaar geleden zijn gegroepeerd. 'Fir bhrèige' ('foute mannen') noemen de bewoners de stenen van Calanais, inderdaad lijken ze op een samenzwering van duistere figuren.
Ik heb gelezen dat men de grote stenen heeft kunnen verplaatsen door het gebruik van kelp. Door lange banen aan te leggen van glibberig zeewier was het mogelijk om de zware menhirs over langere afstanden te verplaatsen. De grote steen op het strand van Fionnphort lijkt op een bed van zeewier te liggen, maar is juist door de gletsjer daar naartoe geschoven.
In Aridhglas, vlakbij Fionnphort, staat een exemplarische steen, inmiddels onderdeel van een muur geworden. Het silhouet is al van verre zichtbaar. Steeds als ik de steen zie, lijkt deze zich op te splitsen. Ik zie niet de steen, maar de mensen die de kolos hielpen positioneren.
Vanwege het aflammeren mag ik niet dichterbij komen. De boer wuift me weg als ik het hek nader.
'Ga liever naar Pottie,' roept hij. 'De punt van de steen daar wijst naar de poolster.'
Voor de T-splitsing naar Pottie pluk ik de eigele bloemen van een paar gaspeldoorns om er pigment van te maken. Vanachter het struikgewas klinkt opeens een schelle stem die zegt: 'Wat een akelig werkje verricht je daar.' Een oude dame met wandelstok knikt vriendelijk. Ik antwoord dat ik de bloesem pluk om mee te verven. 'Dat vermoedde ik al,' zegt ze. Haar terriër heeft om de linker achterpoot een plastic zak gebonden gekregen en ons gesprek wikkelt de gewonde poot uit de geïmproviseerde beschermlaag. Na een korte uitwisseling over splinters en zweren stellen we ons voor.
'Weet je de twee ruïnes aan de andere kant van het pad,' vraagt Elspeth. Ik antwoord dat ik van de vlier in het meest vervallen huis elk jaar tien bloemschermen knip om siroop mee te maken. 'Precies,' zegt Elspeth, 'daar woonde Mary Walls. En in het andere huis woonde Mary Cameron. Ze konden elkaar niet uitstaan. Bij het huis van Mary Cameron hoorde een bron waar Mary Walls absoluut geen water uit mocht putten. Zij moest anderhalve mijl lopen met een juk. Stel je voor: twee zielen op steenworp afstand aan het einde van de wereld, die niet met elkaar overweg kunnen! Als ik me eenzaam voel, denk ik aan hen en voel ik me niet zo miserabel meer.'
'Hoe hielden ze zichzelf in leven,' vraag ik.
'Mary Walls was handig met naald en draad.' Om de mond van Elspeth verschijnt een glimlach. 'Ze naaide voor zichzelf een reiskostuum. Van de meest dichte tweed die je je kunt voorstellen. Een hele stijve broekrok, terwijl ze nooit op reis ging. Ze trok haar tenue aan als ze naar Creich hall liep. Iedereen lachte achter haar rug om.'
De steen van Pottie, volledig begroeid met bleek baardmos, staat op het plateau waar vroeger de paarden los mochten na een lange werkdag. De mensen die de steen daar plaatsten, waren van het bestaan van het paard echter nog niet op de hoogte.
In gedachten rol ik het kelppad uit naar de baai en duw de puntige steen omhoog naar Pottie. Later naar beneden lopend lijkt de steen in mijn rug te prikken. Ik realiseer me dat Elspeth Campbell door over de ruziënde Mary's te vertellen net twee voor mij nog sluimerende karakters rechtop heeft gezet.
Archief
- Februari 2006
- Augustus 2009
- September 2010
- Oktober 2010
- November 2010
- December 2010
- Januari 2011
- Februari 2011
- Maart 2011
- April 2011
- Mei 2011
- Juni 2011
- Juli 2011
- Augustus 2011
- September 2011
- Oktober 2011
- November 2011
- December 2011
- Januari 2012
- Februari 2012
- Maart 2012
- April 2012
- Mei 2012
- Juni 2012
- Juli 2012
- Augustus 2012
- September 2012
- Oktober 2012
- November 2012
- December 2012
- Januari 2013
- Februari 2013
- Maart 2013
- April 2013
- Mei 2013
- Juni 2013
- Juli 2013
- Augustus 2013
- September 2013
- Oktober 2013
- November 2013
- December 2013
- Januari 2014
- Februari 2014
- Maart 2014
- April 2014
- Mei 2014
- Juni 2014
- Juli 2014
- Augustus 2014
- September 2014
- Oktober 2014
- November 2014
- December 2014
- Januari 2015
- Februari 2015
- Maart 2015
- April 2015
- Mei 2015
- Juni 2015
- Juli 2015
- Augustus 2015
- September 2015
- Oktober 2015
- November 2015
- December 2015
- Januari 2016
- Februari 2016
- Maart 2016
- April 2016
- Mei 2016
- Juni 2016
- Juli 2016
- Augustus 2016
- September 2016
- Oktober 2016
- November 2016
- December 2016
- Januari 2017
- Februari 2017
- Maart 2017
- April 2017
- Mei 2017
- Juni 2017
- Juli 2017
- Augustus 2017
- September 2017
- Oktober 2017
- November 2017
- December 2017
- Januari 2018
- Februari 2018
- Maart 2018
- April 2018
- Mei 2018
- Juni 2018
- Juli 2018
- Augustus 2018
- September 2018
- Oktober 2018
- November 2018
- December 2018
- Januari 2019
- Februari 2019
- Maart 2019
- April 2019
- Mei 2019
- Juni 2019
- Juli 2019
- Augustus 2019
- September 2019
- Oktober 2019
- November 2019
- December 2019
Geen reacties