Aanbouw

Het is feest bij Revisor! Mede dankzij het Nederlands Letterenfonds kunnen we acht interessante auteurs met een dubbele achtergrond aan het woord laten over wat mensen samenbrengt: feest. Schrijvers zijn gevoelige feestvierders, ze zien meer dan gezellig is, en als je ook cultureel een buitenstaander bent, zie je nog meer. Proza van Richard de Nooy, Fabienne Rachmadiev, Babs Gons, Radna Fabias, Laura Broekhuysen, Naomi Rebekka Boekwijt, Simone Atangana Bekono en Dominique van Varsseveld, en de vierde bijdrage aan de reeks is ‘Aanbouw’.

*

‘Something about the name Jesus’

De zeer prijzige aanbouw is eindelijk opgeleverd en wordt nu onder leiding van de gastheer geïnspecteerd door vier devote mannen. De zeer prijzige aanbouw kijkt langs een puntige omheining uit op een zeer indrukwekkende partij onbevolkte glooiende heuvels. In de vanwege budgettaire uitdagingen verwaarloosde tuin naast de zeer prijzige aanbouw staat een man (korte kaki broek, witte gympen, ditto sportsokken, poloshirt, baseballpet, een heuptasje waar een radiootje uit steekt). De man probeert  vuur te maken in een zeer prijzige, zeer glimmende barbecue waarin men met gemak een heel varken zou kunnen roosteren.

Uit het radiootje in de heuptas van de man met de korte broek klinkt een gospelhit van een godvrezende Amerikaan. De man prijst de Heer terwijl hij brandende lucifers tussen de kolen legt en als hij zijn vingers daarbij verbrandt zegt hij ‘chips’ [1]. De vrouw die hem een fles aanmaakvloeistof aangeeft draagt een vrijwel exacte kopie van zijn uitrusting, maar haar kaki broek komt tot vlak boven haar enkel en ze draagt geen pet, geen heuptas en geen radiootje.

De man knijpt in de fles aanmaakvloeistof. Men zou kunnen zeggen dat de man zo via de fles op de kolen ejaculeert. Hij neemt dan een stap terug, gooit een brandende lucifer in de zeer prijzige barbecue en roept de eerste regels van Give me oil in my lamp, terwijl het geheel vlam vat. Zijn bijna identiek geklede vrouw beloont hem met een schaterlach en een kneep in zijn heup. Uit het giechelen van de twee is op te maken dat dit een pikant moment is.

De kopie van de man in de tuin schuift heupwiegend met een in aluminiumfolie gewikkelde schaal tussen haar borsten en haar handen naar de zeer prijzige keuken waar vijf vrouwen rondom een zeer prijzig kookeiland staan te kijken naar de gastvrouw (linnen pak, pumps, met lak omhoog gehouden haar in de vorm van een waaier). De gastvrouw schept een pot Amerikaanse mayonaise leeg in een pan vol macaroni. Een van de aanwezige vrouwen geeft haar een zak rozijnen aan en ze gooit de helft van de zak leeg in de pan bij de macaroni en de mayonaise.

Op het zeer prijzige aanrecht staan de pannen van alle aanwezige vrouwen achter krijtbordjes waarop de naam van de eigenaar gekalligrafeerd is. De gastvrouw bedankt een vrouw in een lange, gebloemde jurk. De vrouw in de lange gebloemde jurk heeft garnalen en gemarineerde kippenborsten meegenomen. Ze weigert haar keukengeheimen te delen. De gastvrouw is vrijgeviger: haar geheim is Kraft mayonaise. Een ander merk zou ze nooit gebruiken. Drie van de aanwezige vrouwen zijn het daarmee eens, maar wat heeft de kopie van de man in de tuin meegenomen?

De kopie van de man in de tuin verwijdert de aluminiumfolie van de schaal en onthult zo een dozijn felroze rauwe karbonades onder een laagje ananasschijven. De gaten in de ananasschijven zijn gevuld met giftig rode maraschino kersen. Het geheim van de kopie van de man in de tuin is een scheutje kersenvocht. De gastvrouw glimlacht.[2] De vrouw in de gebloemde jurk doet een stap opzij.[3] De kopie van de man in de tuin zet de schaal achter haar krijtbordje neer. De gastvrouw vertelt dat het aanrecht uit de Verenigde Staten is ingevlogen. [4] Door de opening van de zeer prijzige openslaande mahoniehouten deuren waait een lied van een godvrezende Amerikaan  de keuken in.

[1] Mattheüs 12:36-37
[2] Leviticus 11:1-8
[3] Jesaja 66:17
[4] Deuteronomium 14:8