Deze week gelezen: 't Hart en Henderson

De redactie las deze week een Privédomein-deel van Maarten 't Hart en een kloeke vertaalde roman van Smith Henderson. Beide boeken werden ons toegeschoven door een vriend, beide boeken werden met genoegen gelezen.
Thomas Heerma van Voss: Maarten 't Hart - Dienstreizen van een thuisblijver
Voor mijn verjaardag gaf een vriend me het boek Dienstreizen van een thuisblijver en hij zei: 'Geen idee of het iets voor jou is, misschien vind je het echt vreselijk. Ben jij iemand die 't Hart een beetje verdraagt?' Ik haalde mijn schouders op, ik ken vrijwel niets van hem en wat ik van 't Hart las (of op televisie zag), spoorde me niet aan daar enige verandering in te brengen. In mijn omgeving zijn er welisaar mensen die al zijn werk hebben gelezen en daar waarderend over spreken (ik weet dat Arie Storm zijn werk zeer bewondert, waar hij ooit dit fijne stuk over schreef), maar ik ken net zo veel mensen die hem hartstochtelijk haten. Toch besloot ik dit boek, 't Harts tweede boek in de Privédomein-reeks, niet op mijn leesstapel te leggen maar direct te lezen - omdat het me geschikt leek voor tijdens de vakantie, dat ten eerste, en ten tweede omdat ik iets meer wilde kennen van zijn oeuvre.
Dienstreizen van een thuisblijver is een bundeling autobiografische stukken, nogal uiteenlopend in onderwerpen en ook in kwaliteit. Wat alle verhalen gemeen hebben is dat 't Hart er zelf tot op zekere hoogte in voorkomt - soms vooral als notulist, bijvoorbeeld in het verhaal over zijn innemende maar uiteindelijk vooral afwezige Hongaarse vertaler Béla Szondi, en soms als werkelijk personage, zoals in de geschiedenis van Lucia de B. (een zowel inhoudelijk als stilistisch prachtig stuk, daarmee vanzelfsprekend een van de hoogtepunten van deze bundel). Ook worden alle verhalen gekenmerkt door dezelfde, wat ouwelijke toon, vol archaïsche woorden en terzijdes die het ene moment iets ontroerends hebben en het andere moment vooral afleiden. In de laatste categorie een passage uit Van Liverpool naar Hull, waarin 't Hart vertelt over een 'dienstreis' naar Engeland vanwege een vertaling: 'Ben je eenmaal op Schiphol en heb je ingecheckt, dan moet je naar de gate vanwaar je vliegtuig vertrekt. Er zit niet veel anders op dan maar te gaan zitten in de stoelen die bij de desbetreffende gate zijn opgesteld.'
Tja. Ik las dit boek met veel genoegen, ook met bewondering voor 't Harts dwarse houding, maar wat moeten we met zo'n alinea? Alsof zijn lezers onbekend zijn met het fenomeen vliegen, alsof ze zich met geen mogelijkheid een voorstelling kunnen maken hoe 't Hart op vlucht zit te wachten en hij werkelijk alles moet opschrijven. Op andere momenten werkt die drang tot uitleggerigheid gelukkig wel: 't Hart is onvoorstelbaar belezen en sleept regelmatig - zonder te pronken of te name droppen - toepasselijke voorbeelden uit de wereldliteratuur bij zijn verhalen. En in zijn norsigheid (zeker als hij buitenshuis moet slapen, tijdens de zoveelste promotietour of iets dergelijks, wat hij elke keer ziet als een van de grootste nachtmerries denkbaar) krijgt hij af en toe iets van een bijzonder scherpe, innemende oude man. Een man die zijn gedateerde gewoontes koestert: hij heeft geen rijbewijs, hij zit bij voorkeur teruggetrokken thuis, hij geeft om dieren en zondert zich af van de stad. En een man die ons in Dienstreizen van een thuisblijver wel even uitlegt hoe het allemaal zit: klassieke muziek is superieur aan popmuziek, de (Nederlandse) literatuur is een vreselijke wereld, ergens gastschrijver worden is een gruwel, religie in onzin, noem het allemaal maar op. Ik was het met zeker de helft van die statements oneens, zoals ik zo veel wat 't Hart beschreef niet hetzelfde zie of ervaar, maar toch bleef ik geboeid doorlezen - en dat is zonder meer een compliment aan 't Hart.
Jan van Mersbergen: Smith Henderson - Montana
Of die boeken nou spelen in Idaho, Ohio of Montana, al die Amerikaanse plattelandsboeken zijn hard, staan bol van de gewelddadige verknipte personages, zijn ook gevoelig, en mooi van taal. Die vreemde combinatie maakt ze aantrekkelijk, door die combinatie leg ik ze soms ook weg. Geldt zeker ook voor Montana, dat oorspronkelijk Fourth of July Creek heet, geschreven door Smith Henderson.
Zoals ik al eerder schreef ben ik soms die gestoorde personages beu en heb ik behoefte aan een iets allerdaagser, gewoner verhaal, aan een scène zonder ruwe taal of geweld, want soms lijkt het alsof dat geweld en die taal gebruikt worden om de lezer murw te beuken. Ook dat geldt voor Montana, waarin maatschappelijk werker Pete allerlei ontspoorde types weer op de rails moet zien te krijgen, is er drank en kots en verwaarlozing, dolle mensen en dolle honden, en heeft hij vooral ook zijn eigen leven niet op orde. Dat laatste is een prima zet van Henderson, want hij zoekt in de constructie van de roman geen heilige tegenhanger van de ellende, hij koppelt de ellende van de Amerikanen aan de ellende van die ene gewone treurige goedwillende Amerikaan Pete.
En dan blijft uiteindelijk toch de taal van Henderson over, die volgens de traditie van het Amerikaanse proza van buiten de staden aan de oost- en westkust hard en sober is, beschrijvend en helder, maar ook soms wonderlijk poëtisch, en juist die combinatie geeft Montana speelsheid, licht en glans, zoals op pagina 55 net na de witregel:
‘Hij reed in zijn Corolla met de raampjes omlaag, maar draaide ze gauw dicht toen er mammatuswolken op popcornden boven Flathead Valley en tumtummetjes van regen op zijn ruiten begonnen te vallen. Hij draaide Highway 28 op en de wolken hielden helemaal op met regenen en weken vervolgens uiteen als een menigte na een vechtpartij. Hij reed het volwassen middagzonlicht in. De gele vallei glom en glinsterde waar de hooiberen als natte joerts in de weilanden stonden. Vluchten vogels vlogen op en doken naar de grond, pikten waar het regenwater wormen en insecten uit de grond had gespoeld.’
Die passages zijn niet typerend voor het proza van Henderson, slechts om de dertig bladzijden stopt hij een poëtisch stuk tussen de doorgaans sobere beschrijvingen en die stukjes zijn zo mooi dat je steeds uitkijkt naar de volgende. Dat is nodig in zo’n lijvige roman, de hoeveelheid tekst vraagt een dergelijk vooruitzicht. Bovendien hanteert Henderson twee vertelvormen: de ene is het verhaal van Pete, in de derde persoon verleden tijd, waarin de schrijver volledige controle houdt en dus ook uitstapjes maakt richting de poëzie. De andere vorm zijn korte hoofdstukjes tussendoor die lijken op vraaggesprekken, met vetgedrukte vragen en antwoorden die soms cursief gedrukt zijn, soms gewoon, en bij die stukjes is het mij in ieder geval niet duidelijk wie de vragen stelt en wie de antwoorden geeft, waarom deze gesprekken opgeschreven zijn en waarom ik dit zit te lezen. Ik kan zonder, en zeker tijdens die passages verlang ik naar zo’n mooie poëtische alinea, en die komt dan gelukkig snel, zoals op bladzijde 81 maakt hij van de staat Wyoming een werkwoord:
‘Wyoming, dat betekende dat je eindeloos door een lelijk struikenlandschap in de kleur van vuile dubbeltjes rijdt. Hij wyoomde gewoon voort. Ze wyoomden eindeloos. Je kon de hele dag wyomen en geen steek verder komen. Door niets. Niets zien. Niets doen dan zitten. Je zet de radio aan en wyoomt langzaam langs de zenders, zorgvuldig op zoek naar een flardje beschaving, en het enige wat je tegenkomt is een man die zit te praten over de prijzen van vee en veevoer. Je luistert hoe een strenge predikant wyoomt over je verveelde, stervende en wyomende ziel.’
Niet iedere alinea loopt zo en ook niet iedere alinea moet zo lopen, dan wordt het een truc. Juist die dosering is goed. Ook het verhaal is goed gedoseerd, want hoe verder je in deze roman komt, hoe sterker het complotdenken wordt – de vader van een van de cliënten van Pete blijkt bij een anti-overheidsgroepering te horen – en dat deel van het verhaal vind ik minder interessant dan de persoonlijke beslommeringen, die invoelbaar zijn. Deed me denken aan The Free van Willy Vlautin, waarin ook een splintergroep langzaam dominant wordt. Ook heel goed gedaan, maar toch leest proza over een groep moeilijker dan proza over een individu. Henderson weet dat en wisselt vakkundig af.
Archief
- Februari 2006
- Augustus 2009
- September 2010
- Oktober 2010
- November 2010
- December 2010
- Januari 2011
- Februari 2011
- Maart 2011
- April 2011
- Mei 2011
- Juni 2011
- Juli 2011
- Augustus 2011
- September 2011
- Oktober 2011
- November 2011
- December 2011
- Januari 2012
- Februari 2012
- Maart 2012
- April 2012
- Mei 2012
- Juni 2012
- Juli 2012
- Augustus 2012
- September 2012
- Oktober 2012
- November 2012
- December 2012
- Januari 2013
- Februari 2013
- Maart 2013
- April 2013
- Mei 2013
- Juni 2013
- Juli 2013
- Augustus 2013
- September 2013
- Oktober 2013
- November 2013
- December 2013
- Januari 2014
- Februari 2014
- Maart 2014
- April 2014
- Mei 2014
- Juni 2014
- Juli 2014
- Augustus 2014
- September 2014
- Oktober 2014
- November 2014
- December 2014
- Januari 2015
- Februari 2015
- Maart 2015
- April 2015
- Mei 2015
- Juni 2015
- Juli 2015
- Augustus 2015
- September 2015
- Oktober 2015
- November 2015
- December 2015
- Januari 2016
- Februari 2016
- Maart 2016
- April 2016
- Mei 2016
- Juni 2016
- Juli 2016
- Augustus 2016
- September 2016
- Oktober 2016
- November 2016
- December 2016
- Januari 2017
- Februari 2017
- Maart 2017
- April 2017
- Mei 2017
- Juni 2017
- Juli 2017
- Augustus 2017
- September 2017
- Oktober 2017
- November 2017
- December 2017
- Januari 2018
- Februari 2018
- Maart 2018
- April 2018
- Mei 2018
- Juni 2018
- Juli 2018
- Augustus 2018
- September 2018
- Oktober 2018
- November 2018
- December 2018
- Januari 2019
- Februari 2019
Geen reacties