Spiegel (X)

Feuilleton, de finish! In aflevering I ontmoetten we Lisa, Louise en Aaron en Louises Glock, in II lazen we over pistolen in de eerste akte, in III geeft Lisa’s moeder haar mening, in IV strijden plot en een briljant idee en een eigen wil met elkaar, in V vertelt Aaron zijn dunne kakverhaal en verschijnt Marguerite Duras. In VI schrapt Lisa, en wordt het zwart. In VII zet Lisa haar Glock in haar mond – en schiet. In VIII verlaat Aaron het pand en gaat Louise in Lisa’s bed liggen. In IX spreekt Lisa Doeschka Meijsing aan. Dit is X, het einde, waarin Lisa’s personage terugschrijft, en nog een extra laag fictie erbij essayeert.

*

Lieve Lisa,

Weet je nog dat er vroeger krokodillen onder je bed woonden en je echt niet onder de lakens vandaan kon komen in de ochtend, omdat ze je zouden grijpen? Dat er een man in de badkamer achter het muurtje stond, dat hij bozig was en in een zwarte jas gehuld – je kijkt nog altijd of hij daar staat. En herinner je je Josefien nog, die altijd met je mee ging? Naar de dokter, naar de peuteropvang, naar oma op zondag, die urenlang goudbruine kippenbouten in de pan liet sudderen, die jou de woordzoekers liet oplossen. Weet je nog dat Josefien meedeed, dat ze sneller was dan jij met het vinden van de schuin geplaatste, achterstevoren gespelde woorden?

Was dat verbeelding, denk je? Of was dat gewoon de realiteit? Ik bedoel, vermengt het imaginaire zich niet steeds met de werkelijkheid? Reality and the imagination are intertwined, they are very similar, zei je steeds. Ik vroeg me af wat ik met die zin moest doen, omdat ik je woorden maar niet kwijt leek te raken. Toen ik op een woensdagmiddag mijn nieuwe verzekeringspapieren en adresgegevens uit mijn postbus viste, stond Dorothee naast me en wist plotseling ik waar onze ontmoeting goed voor was. Het zit zo, Dorothee geeft haar verbeelding aan anderen, begrijp je? Daar, bij de postbussen vertelde ze me over de brieven die ze schrijft aan gevangenen. Aan hoe ze voor elke gevangene probeert een andere, imaginaire wereld te scheppen, die gewoon aanwezig kan zijn als je er in mee gaat. Ik vroeg haar wanneer ze was begonnen met het schrijven van deze brieven.

Toen ik een kind was, antwoordde ze.
Ze woonde aan de verkeerde kant van het spoor, legde ze me uit. Een voor een zag ze haar oudere broers en zussen in de gevangenis verdwijnen. Het was te duur om met de bus op bezoek te gaan, er was geen auto en lopen was te ver. Dus schreef ze brieven, met daarin een gigantisch opgetekende wereld, eindeloos groot, net buiten de celdeuren. Een wereld als een komedie, met op eenhoorns rondrijdende bewakers, met oneindig groene velden buiten de omheiningen, waar iedereen samen werkte, waar de verschillen al waren vervaagd. Met helden die in die tijd nooit helden waren, helden die op alle plekken aan de bar mochten zitten, die niet bij een speciaal kraantje water moesten drinken, die overal welkom waren.

Ze is nooit meer gestopt met het schrijven van zulke brieven.
Dorothee is met de tijd mee bewogen, ouder geworden, maar ze is ergens ook stil blijven staan. En dan niet stil op een manier waarvan je zegt: die vrouw durft niet naar het heden te kijken. Nee, ik denk dat Dorothee iets heeft bewaard wat zovelen verliezen of per ongeluk kwijtraken: fantasie. Ze beschikt over het lef om fantastisch te denken. Zij biedt zichzelf de mogelijkheid om een nieuw perspectief te kiezen, de ruimte waarin je bent aan te vullen, te kleuren met extra verhalen. En zij houdt die verhalen niet voor zichzelf, maar geeft ze aan anderen en vraagt hen hetzelfde te doen.

De wereld bestaat uit zoveel lagen als je zelf wilt waarnemen, zegt ze steeds als ik haar zie. Ik ga elke week twee keer bij haar op de koffie, we blijken bij elkaar om de hoek te wonen en haar huis is een soort tijdscapsule waar je doorheen kan reizen: ze draait oude Billie Holiday-platen, belt nog met een telefoon met een draaischijf maar heeft ook een met strasstenen ingelegd mobieltje met whatsapp en ze heeft een kast vol Roald Dahl-boeken. Je zou het geweldig vinden hier. Ik zit nu aan haar keukentafel &ndash ik heb over je verteld, ze geloofde bijna haar oren niet &ndash en sluit hierbij mijn brief aan je af.

Mocht je eens in de buurt zijn, kom dan langs, Dorothee kijkt nu al erg uit naar je komst. Je weet waar het is.

Alle liefs,

Louise