Spookschaaf

Miek Zwamborn woont sinds de zomer van 2016 op het eiland Mull aan de Schotse westkust waar ze samen met Rutger Emmelkamp aan een observatiepost op het meest zuidwestelijke puntje van het eiland bouwt, uitkijkend over de Atlantische Oceaan. Knockvologan Studies wordt een studieplek zonder muren, ontworpen als een levend archief en richt zich op de ruigte rondom. In ‘Gezonken Moer’ zoekt Zwamborn naar de details in die ruigte. Dit is haar slotbijdrage.

*

Deze week bivakkeer ik samen met een dierenarts, een kinderpsycholoog, twee waterbouwkundigen en een vorkheftruckchauffeur in Artun om er onder leiding van Ben Wilde, oprichter van de Archipelago Folkschool, mijn eigen houten Groenlandse kajak te bouwen.

De vier lange delen, op de millimeter precies gezaagd met een CNC, een computergestuurde machine, vormen de romp van de boten. Om die in de juiste vorm te dwingen, zagen we elk twee lariks latten aan de uiteindes in totdat ze voldoende buigen. Als de punten van de latten op lengte zijn, zie ik mijn medebootbouwers net als ik splinters uit de vingers bijten.

In een werkplaats met uitzicht op de kliffen van Burg zijn de zes kuipen al de eerste ochtend aan elkaar gelijmd. De tweecomponentenlijm die huist in het epoxykasteel, zoals Ben de kist met lijmpomp gekscherend noemt, is ongetwijfeld het belangrijkste bestanddeel van de boten.

De volgende fase gebeurt met vlakschaaf en spookschaaf. Eindelijk snap ik hoe die schaaf met twee handvatten aan zijn vreemde naam komt. Spokeshave heet het gereedschap in het Engels, verwijzend naar de spaken van een wiel waarvoor de schaaf oorspronkelijk werd gebruikt. Wat een genot om de houten krullen die we maken in de boten te zien ophopen. Het samenvallen van de ritmische beweging van het scherpe mes, het materiaal dat we verwijderen, het gladde hout dat zodoende tevoorschijn komt en de mannen naast me in hun blauwe overalls lijken uit een gedicht van Monika Rinck ontsnapt.

De timmermansplaat

kort na zessen, hier zijn ze weer, deze timmermannen,
deze timmermansstemmen, in de onbehandelde kuil
van mijn halfslaap gedreven, onderranden van spot vervuld.
in de monochrome ochtend raken vlakken elkaar,
ontmoeten de zagen zich voor het gebed, dat noemt men wel
spraakzaamheid. dat noemt men oprechtheid. toch wanneer ze,
zo vroeg al, ramen vertrappen, komen panische dromen
me tegemoet. heel anders het hameren, in welk
ritme ik denk, heel anders het slijpen, op welk
stoffig spoor ik naar het ontwaken toe glijd – ze zijn
dagelijks de eersten, die laten zien: de dingen zijn hier.

En zo is het. De schaven hebben het vandaag voor het zeggen. Onze kajaks krijgen vorm en wij vormen onze schouders, armen, heupen steeds vertrouwelijker om de boten tijdens het bouwproces. Op een been staand ondersteun ik de onderzijde met mijn opgetrokken knie en het voelt als een pas de deux.

Veel handelingen zijn complex en vergen extreem veel tijd, dus werken we het merendeel van de week twee aan twee. We wisselen de taken van epoxyroerder, smeerder en monteur af zonder te pauzeren tot alle zes kajaks zijn bespannen. Aan het eind van dag vier hebben we alle voor- en achterdekken weten te bollen. We zien wit van spanning en onze knieën knikken van het lange staan. Voldaan staan we naar onze arbeid te kijken. Meer dan zestig spanbanden houden de ranke schepen in bedwang.

Op zaterdag vindt onze lancering plaats in de baai van Uisken. We rijden in konvooi met de haast identieke bouwsels de op het dak van onze auto’s naar het brede strand. Pas nu ik met mijn gloednieuwe kajak op de schouder naar de branding loop, voel ik hoezeer ik naar dit moment heb toegeleefd. Voorzichtig leg ik de boot op het water. De tekening van het hout, die door de epoxy nog meer opvlamt, loopt in de rimpeling van de golven over. Wanneer de zee tot mijn knieën reikt, stap ik op. Vanaf het achterdek schuif ik mijn benen langzaam de cockpit in. Een minuut of tien wiebel ik onwennig. Ik voel de golfslag door de dunne scheepshuid tegen de onderkant van mijn benen klotsen en peddel de Atlantische Oceaan tegemoet om me heel even te wagen aan de lange deining.