Struinen op IJsland

28 april werd Laura Broekhuysens nieuwe boek Winter-IJsland gepresenteerd, dat voortkomt uit haar reeksen op Revisor.nl (Winter-IJsland & Zomer-IJsland). Met Laura vroegen we Bernke Klein Zandvoort en Richard de Nooy hún IJsland te beschrijven in een kort verhaal. Bij gelegenheid van de tweede druk is dit ‘Struinen op IJsland’, Klein-Zandvoort-IJsland.

*

In de bibliotheek vond ik het boek Struinen op IJsland. Op weg ernaar toe had ik de met kermis gevulde Dam gekruist. De bratwürsten, een geel-rode Churroswagen en een met chocoladedakpannen belegd houten huisje brachten me moeiteloos naar andere landen, maar IJsland, dat is een leegte in mijn hoofd. Een leeg land. Ik moest gedachten lenen om het te vullen. Een vriendin die er ooit met vakantie was geweest, de video’s op haar telefoon, boeken, internet, films.

Het boek had grote foto’s en korte bijschriften:

Dikke grijze mosdekens langs de kust.
Van water geschrokken lava.
Trollenwapens.
Goed gevoerde schapen.
Verenkleed van bergeend, verenkleed krakeend.
Groepje wandelaars kijkt over de rand.
Lichamen onmossig en kaal, bekleed met lagen Fjällräven.

Struinen, daar zit iets doelloos in, iets van wel zien waar je terechtkomt, iets van een kater en mul zand, van een landweg maar ook een drukke markt. Er zit iets in van op zoek zijn, maar niet goed weten naar wat. Stelen, gappen, betekende het gek genoeg heel lang in het noord-oosten van dit land. Alsof de ervaring had geleerd dat wandelaars die geen zichtbaar doel op hun gezicht hadden staan, de appels uit de boomgaard gristen in een handomdraai, dezelfde waarmee ik nu de Googleresultaten naar mijn bureaublad sleep. Plek waar het rookt, bubbelt en stoomt. Roze schuimpjes stappen uit warmwaterbaden. Een kudde echte IJslandse schapen, die als je met ze achteruit lopen zou, over Vikingen uit zouden weiden.

Is ons hoofd niet voor het grootste deel gevuld met sporen van anderen? Zinnen en beelden die zich naar verloop van tijd stilletjes inpassen tussen eigen gedachten. De omheiningen niet meer zo stellig zichtbaar, worden ze deel van hetzelfde landschap van informatie en zwarte gaten, een bijna binaire code. Ik maak mijn IJsland uit de eenheden gletsjeroversteek, slaapzakaccomodatie en pseudokrater. Algennotities op een rotswand. Uit spaarzame plukjes schapenvacht, achtergelaten in een leeg landschap. Uit de korstmossen op de tuintegels, waarin ik de vorm van het land met haar onregelmatig gekartelde randen, steeds tegenkom. Het is een krakkemikkig plaatje, hangt met stukjes tape aan elkaar. Maar ik zou zweren dat ook het noorderlicht, zoals het zich bewoog op de foto’s en over het telefoonscherm van de vriendin, iets zoekends leek te hebben.